De metafoor van de ganzenvlucht heeft betrekking op mijn visie op inclusief onderwijs. Ganzen trekken samen op, trotseren samen de elementen en lossen elkaar af in de ganzenvlucht. Als een gans door ziekte of vermoeidheid niet meer mee kan, gaan enkele andere ganzen mee naar beneden om bescherming te bieden. Ze blijven bij het zieke dier tot deze weer kan vliegen of sterft. Daarna gaan ze verder met een andere formatie die voorbij komt, of ze proberen hun eigen formatie in te halen. Net als bij de ganzen kennen we in het onderwijs leerlingen die moeite hebben om mee te kunnen of op een andere manier leren. De opdracht voor leraren is in hun onderwijspraktijk zo goed mogelijk aan te sluiten bij de verschillende mogelijkheden en kwaliteiten van leerlingen en het onderwijs zo vorm te geven dat alle leerlingen mogen en kunnen leren. Dat maakt de school ook tot een van de beste plaatsen, voor leerlingen én volwassenen, om te ervaren en te leren wat inclusie is
Al meer dan 40 jaar ben ik werkzaam in het onderwijs, begonnen als leraar in het voortgezet onderwijs. Als projectleider en schoolleider was ik betrokken bij diverse onderwijskundige veranderingen zoals de middenschool, de basisvorming, samenwerkingsverbanden, het teamstamgroepenmodel, natuur en milieu educatie, ontwikkelingssamenwerking en leergebiedontwikkeling. Van 1997 tot 2017 was ik als onderwijskundige verbonden aan het ECNO (onderdeel van de NHL) en onderzoeksdocent bij de Master Educational Needs van Stenden Hogeschool. In 2017 ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar de kenmerken en effecten van inclusief onderwijs op scholen voor voortgezet onderwijs. De afgelopen jaren heb ik mij vooral toegelegd op praktijkgericht onderzoek, zelfevaluatie en de begeleiding van leerlingen in scholen en samenwerkingsverbanden. Ik ben vooral geïnteresseerd in wat werkt, waarom het werkt en wat de effecten van onderwijsinnovaties zijn. Aan dit laatste wordt nogal eens voorbij gegaan. Onderwijsinovatie is een kwestie van lange adem. En daarbij heb je gewone mensen nodig om buitengewone resultaten te bereiken.
Mijn ervaring en kennis stel ik graag beschikbaar aan het onderwijs en organisaties die zich richten op de begeleiding van leerlingen, leerlingen met extra onderwijsbehoeften in het bijzonder. Maatwerk en vraagsturing is daarbij het uitgangspunt. Dit kan in de vorm van een presentatie, workshop, masterclass of de begeleiding van een team, project- of stuurgroep of een onderzoek naar de effecten van een innovatie. Betrokkenheid en eigenaarschap zijn voor mij van groot belang voor een succesvolle interventie. Mijn doelgroepen variëren van bestuurders en schoolleiders tot en met leraren, ouders én leerlingen.
Article Parents and Students:
Appendix A, B and C
Appendix D
Van der Bij, T. (2017). Inclusive Education in the Netherlands: characteristics and effects. Amsterdam: UvA (dissertatie).
Van der Bij, T., Geijsel, F. P., Garst, G. J. A., & Ten Dam, G. T. M. (2016). Modelling inclusive special needs education: insights from Dutch secondary schools. European Journal of Special Needs Education, 31(2), 220-235.
Van der Bij, T., Geijsel, F. P., & Ten Dam, G. T. M. (2016). Improving the quality of education through self-evaluation in Dutch secondary schools. Studies in Educational Evaluation: 49, 42–50.
Van der Bij, T. (2015). De mentor: een klasseleraar. Vantwaalftotachttien: 1, 22-23.
Van der Bij, T. (2013). Hoofdstuk 2: Het onderwijs in het kind of het kind in het onderwijs? In M. van Schayk en J. van der Waals, Het VMBO van dichtbij: bewegen tussen theorie en praktijk. Amsterdam: SWP.
Van der Bij, T. (2013). Hoofdstuk 2: Het onderwijs in het kind of het kind in het onderwijs? In M. van Schayk en J. van der Waals, Het VMBO van dichtbij: bewegen tussen theorie en praktijk. Amsterdam: SWP.
Van der Bij, T. & Van der Waals, J. (2007). De ontwikkelagenda van de toekomst: onderwijsvernieuwing en schoolontwikkeling in het voortgezet onderwijs. Den Haag: Project Kwaliteit van leerlingenzorg in het vmbo en praktijkonderwijs.